Warmtepomp

Alle warmtepompen nemen bij lage temperatuur warmte op die bij hoge temperatuur weer wordt afgegeven. Dit gaat niet vanzelf, er komt arbeid aan te pas (in de compressor).

Het kookpunt is de max. temperatuur waarbij een vloeistof vloeibaar blijft.

Koelkast; een vloeistof wordt bij lage temperatuur verdampt (onttrekt warmte aan de omgeving), hiervoor wordt het kookpunt verlaagt door de druk te verlagen (smoorventiel). Vervolgens wordt de druk (en hiermee het kookpunt) verhoogt met een compressor en de damp wordt bij hoge temperatuur gecondenseerd (geeft warmte af aan de omgeving).

  • Het gasvormige koudemiddel wordt samengeperst in de compressor. Hierbij loopt de T op tot boven die van de te verwarmen ruimte. De hete damp stroomt naar de condensor.
  • In de condensor (radiator) condenseert de damp tegen de relatief koude wand en geeft daarbij warmte af. De vloeistof stroomt vervolgens naar een smoorventiel.
  • In het smoorventiel (reduceerventiel) stroomt de vloeistof door een kleine opening waarachter de druk een stuk lager is.
  • In de verdamper is de druk lager waardoor de vloeistof gaat koken, dit kost warmte. De warmte die daarvoor nodig is wordt onttrokken aan de omgeving.

Je kan ook de warmte die je in het beschreven systeem uit de koelkast onttrekt uit de omgeving halen (buitenlucht, water, grond of ondergrondse put; aquifer). De benodigde energie voor de compressor (om de overgang van damp naar vloeistof te realiseren) kan elektrisch maar kan ook door absorptie. Hier kan dan weer een ketel worden gebruikt die CO2 produceert.

http://www.youtube.com/watch?v=2wZb6HgIDE0