Gotiek

Periode ca. 1150- 1500

Rond 1200 ontwikkelden overal in West-Europa de steden zich verder en werden de steden groter met als gevolg het ontstaan van een stadscultuur, met stadspoorten als symbool van eenheid op het gebied van recht en het stadhuis als symbool van een onafhankelijk bestuur.
Met de ontwikkeling van de steden nam ook de profane bouwkunst (wereldlijk, niet geestelijk)  in betekenis toe.
De term gotiek is afkomstig van de Italiaanse rennaissance-architect Giorgio Vasari, die de beledigende term “maniera gotica” aan deze bouwstijl gaf om daarmee aan te geven dat de bouwstijl afkomstig was van de Goten, die hij beschouwde als hoofdschuldige aan de ondergang van het Romeinse rijk en daarmee de klassieke beschaving.

Er zijn globaal drie stromingen in de Gotiek te onderscheiden, te weten;

  • Romanogotiek of Vroege Gotiek (ca. 1150- 1300)
  • Hoog-Gotiek (ca. 1300- 1420)
  • Laat-Gotiek (ca. 1420-1500).

Het meest in het oog springende kenmerk van de Gotiek is de spitsboog. Deze vinden we zowel in de draagconstructie als in de versieringen terug.
Verder zien we in de Gotiek een sterk verticalisme met vaak zeer hoge kerken.
In de middeleeuwse symboliek stond verticaal voor het spirituele terwijl horizontaal voor het materiële stond.

In de Gotische bouwstijl speelt licht een belangrijke rol. Door de krachten van het gewelf af te dragen middels kruisribben op de kolommen in plaats van op de wanden zoals dat bij de Romaanse bouwkunst het geval was kon men slanker bouwen met grotere vensteropeningen. In de vensters werden gekleurde glas-in-lood ramen geplaatst met bijbelse voorstellingen.

Gotische kerken hebben net als Romaanse kerken meestal een latijns kruis als grondplan.
Bij Gotische kerken is het koor echter langer en wordt het in de grotere kerken omsloten door een koorgang die een voortzetting is van de zijbeuken van het schip. Aan de oostzijde kunnen hier nog kapellen aan toegevoegd zijn. Het dwarsschip stak maar weinig uit oof werd zelfs helemaal weggelaten en de toren op de kruising van het schip en het dwarsschip kreeg minder betekenis of verdween zelfs helemaal.
De indeling van de wanden in een Gotische kerk bestaat uit drie delen; onderaan een arcade met spitse bogen, daarboven een loopgang in de muur en bovenaan de vensters met spitsbogen.
De Gotiek kent rijke versieringen in de vorm van pinakels en mens-, en dier-en plantversieringen. De verdelingen zijn op een geometrisch schema gebaseerd. Naarmate de Gotiek voortduurt, worden de versieringen drukker en slanker.

De Gotiek is herkenbaar aan:

  • vaak zeer hoge kerken
  • verticale lijnen
  • spitse bogen bij vensters en deuren
  • opengewerkte geometrische figuren boven vensters en deuren
  • kruisrib gewelven gedragen door skelet van samengestelde kolommen
  • rijke geometrische versieringen
  • pinakels op de toppen
  • steunberen en luchtbogen

Bekende Gotische gebouwen:

  • Domkerk te Utrecht
  • Sint Jan te ’s Hertogenbosch
  • stadhuis van Gouda